Centraal Station

Het Centraal Station is het eerste stationsgebouw in Nederland waarvan het ontwerp aan architecten werd toebedeeld. Voorheen werd dit gedaan door ingenieurs. Reden hiervoor
was de markante plaats in Amsterdam en het nationale belang dat aan dit station werd toegekend. De opdracht werd in 1876 verstrekt aan de architect P.J.H Cuypers en
A.L. van Gendt. Het ontwerp is van Cuypers, terwijl Van Gendt - met zijn jarenlange ervaring als werktuigkundige bij de spoorwegen - zich met de constructieve aspecten van het gebouw heeft bemoeid. Het gebouw moest in 'Oud-Hollandsche stijl' worden uitgevoerd; Cuypers
heeft aan deze eis gehoor gegeven door een neo-stijl toe te passen, geïnspireerd op de
late gotiek en de vroege renaissance.

Het circa 306 meter lange gebouw heeft een diepte van 30 meter. Als nieuwe ‘stadspoort' heeft de representatieve voorgevel het accent in het verlengde van het Damrak, waarbij
twee torens het middengedeelte accentueren.

Bij de eerste oplevering van het gebouw in oktober 1884 ontbrak nog de perron-
overkapping. Cuypers leverde een schetsontwerp, maar het ontwerp viel buiten de
opdracht. De gerealiseerde en uit 50 boogspanten bestaande kap werd ontworpen
door L.J. Eijmer. Met een overspanning van bijna 45 meter en hoogte van ongeveer
23 meter is het ontwerp van een allure zoals uitsluitend in het buitenland te vinden is.
Het werk aan de kap werd uiteindelijk in oktober 1889 voltooid. In 1922 werd aan de
zijde van het IJ een tweede overkapping toegevoegd.

Tegen het einde van de bouwperiode van het ‘paleis voor de reiziger' kwam ook het oostelijk gelegen Koningspaviljoen gereed. In dit hoekpaviljoen ligt de koninklijke wachtkamer. Brede deuren aan weerszijden van het paviljoen maken het voor rijtuigen of hofauto's mogelijk binnenin halt te houden. Het Koningspaviljoen heeft een fraai interieur.

Link
www.bmz.amsterdam.nl

 
 
 
 

©2009 Dori Kaden